Steeds meer mensen die ‘anders’ zijn wonen in een ‘gewone’ wijk. Ze vertonen soms ‘ander’ gedrag, omdat ze te maken hebben met psychische problemen, een verstandelijke beperking, armoede of eenzaamheid. Je ziet vaak dat zij – door schaamte – geen contact zoeken met hun buren. Andersom doen buren dat ook niet, vaak vanwege angst (voor het onbekende). Mijn pleidooi is dat we nieuwsgierig zijn naar elkaar. Dat vraagt van buren zonder kwetsbaarheid een open houding, zonder vooroordelen. En van mensen die ‘anders’ zijn vraagt dat om functioneel open te zijn over waarom ze doen wat ze doen. Een hele uitdaging. Maar pas dan kan een ieder zich echt veilig gaan voelen in zijn of haar straat of wijk.

Roddels en uitsluiting
Al jaren ben ik bezig met het onderwerp ‘eenzaamheid’. Ik zie dat er veel aandacht is voor eenzame ouderen en – mede door corona – voor eenzaamheid onder jongeren. Fijn natuurlijk, maar wat mij betreft mag er ook meer aandacht komen voor mensen die eenzaam zijn vanwege hun migrantenachtergrond, psychische aandoening of verstandelijke beperking. Door trainingen te geven en door het schrijven van blogs, breng ik professionals en vrijwilligers kennis bij over wat er leeft en speelt in de harten en hoofden van mensen. Uiteindelijk wil iedereen gezien, gehoord en begrepen worden. Met name binnen de plek waar je woont en leeft: je wijk en straat. Als men op deze plek geen contacten heeft of als gedrag verkeerd geïnterpreteerd wordt, dan kan dit zorgen voor roddels, uitsluiting en eenzaamheid.

Anders dan je zou denken
Wat ik door de jaren heen geleerd heb – met name door mijn contact met mensen met eigen ervaringen – is dat situaties soms heel anders zijn dan je op het eerste gezicht zou denken. Dit geldt ook voor het samenleven in de wijk. Deels doordat buurtbewoners vooroordelen hebben over mensen die ‘anders’ zijn, maar ook de mensen om wie het gaat zelf niet altijd open zijn over hun gedrag. Door schaamte delen ze niet waarom ze doen wat ze doen. Op deze manier is verandering moeilijk.

In deze blog deel ik enkele voorbeelden van situaties die ik in de praktijk heb meegemaakt. Om te laten zien dat er soms iets heel anders aan de hand is, dan je in eerste instantie (als buur) denkt.

Nina en Bart
Nina (30) en Bart (34) wonen in een rijtjeshuis. Nina heeft af en toe last van paniekaanvallen. Ze is dan vreselijk angstig en vraagt of Bart haar dan heel stevig vast wil houden. Zo voelt ze zich beschermd en kan ze langzaam wat kalmeren. Tegelijkertijd heeft ze tijdens zo’n paniekaanval het gevoel dat ze geen lucht krijgt en stikt. Dit zorgt ervoor dat ze – in totale paniek – ook schreeuwt dat Bart van haar af moet blijven. Het huis waarin ze wonen is gehorig en de buren hoorden Nina schreeuwen. Ze dachten erover om de politie te bellen en keken Bart scheef aan als ze hem op straat tegenkomen. Wat doet hij zijn vriendin aan? Nina heeft onlangs met beide buren gesproken en vertelt over haar paniekaanvallen en de tegenstrijdige signalen die ze op zo’n moment ongewild uit. Nina kon gelukkig op veel begrip rekenen van haar buren. Doordat zij nu beter weten wat de ‘aandoening’ van Nina is en hoe hun situatie soms kan zijn, kunnen zij hierop anticiperen en hun eigen vooroordelen overboord gooien.  

Micha
Nog een voorbeeld: Micha is eind 30 en woont bij zijn ouders. Hij werkt al jaren met veel plezier op de groenteafdeling in de supermarkt. Vijf dagen per week reist hij met het openbaar vervoer naar zijn werk. Door psychische problematiek vindt Micha het lastig om contact te maken met de buurt. Uit zijn werk gaat hij meteen zijn huis in. Op het werk van Micha veranderde er op een gegeven moment e.e.a.: de winkel werd verbouwd en twee vaste collega’s kregen een andere baan. Deze veranderingen – samen met de prikkels van het reizen met het ov – maakten dat Micha dagelijks totaal overprikkeld thuis kwam. Hij was ontregeld, schold zijn moeder uit en schreeuwde agressief. De buren hoorden dit en roddelden over hem. Over de manier waarop hij zijn moeder benaderde. Zijn ouders hadden de buurt echter nooit verteld dat Micha autisme heeft en dat teveel prikkels hem van slag maken. Zijn ouders accepteerden zijn gedrag, omdat ze wisten dat het Micha’s manier was om te ontladen. De buren wisten dit echter niet, spraken over hem en hadden medelijden met zijn ouders. Zo werd Micha’s familie langzaam uitgesloten door de buurt…

Mohammed
Mijn derde voorbeeld is die van Mohammed (51), wiens huis propvol staat met spullen. Hij verzamelt maar door en de buren zien hem wekelijks nieuwe spullen het huis in tillen. De buurt is bang dat de man zichzelf inbouwt of de spullen op een schimmige manier verzamelt. Bovendien is Mohammed in de buurt de enige man van kleur, waardoor er moeilijker aansluiting wordt gezocht met hem. Wat de buren niet weten, is dat Mohammed jaren in armoede leefde. Ook zijn familie leeft in armoede en nu de man eindelijk geldt heeft, verzamelt hij spullen om in de toekomst aan zijn familie te kunnen brengen. Als de buurt dit verhaal zou kennen, dan hebben ze wellicht minder oordelen. Ze zien dan dat de verzamelwoede uit een goed hart komt. Maar in plaats daarvan voelt Mohammed zich nu geïsoleerd en niet geaccepteerd in zijn buurt.

Voorbeelden van hoe buren te maken hebben met gedrag dat niet begrepen wordt. Dit wordt hierdoor vaak negatief ingevuld: we hebben oordelen, omdat we de situatie niet goed kennen. Als we wat meer weten van elkaars wereld, dan kunnen we makkelijker begrip voor elkaar opbrengen. Mijn pleidooi is dus om open te zijn naar elkaar. Dit betekent niet dat je je hele ‘hebben en houden’ op straat hoeft te gooien, maar wel de dingen die relevant zijn voor een ander om jouw situatie in het gewone leven goed te begrijpen.